Samen dragen we zorg voor een veilige thuissituatie voor cliënten. Hoe ervaren verpleegkundigen hun werk? Wat doen hulpverleners in een noodsituatie? Lees en leef mee met onze mensen die situaties uit de dagelijkse praktijk met u delen.
Een aantal maanden geleden belt ‘s avonds om twaalf uur de zorgcentrale. “Goedenavond Miranda met Agnes, zorgcentrale. Om meteen met de deur in huis te vallen. Kan jij met spoed je collega Kees assisteren bij een cliënt?” vraagt Agnes. “Het gaat om meneer Van Heumen, 68 jaar. Hij kan niet meer van het toilet af komen!”
Ik ga meteen op weg en eenmaal aangekomen bij de bovenwoning van meneer Van Heumen staat collega Kees al op me te wachten. “Fijn dat je direct kan komen, “ zegt Kees dankbaar terwijl we de woning inlopen, “Je ziet zo wel waarom.” Op het toilet zie ik een forse, oudere man zitten. “Goedenavond meneer Van Heumen, “ begroet ik hem, “Ik kom Kees helpen.” Meneer Van Heumen kijkt me niet aan en zegt timide: “Welkom op mijn toilet. Ik kan niet meer opstaan en heb zo’n enorme pijn aan mijn voeten en onderbenen.” Ik zie direct dat hij ernstige wondroos heeft aan beide benen, “Hoeveel weegt u?” vraag ik. “190 kilo,” mompelt meneer. Meneer Van Heumen vertelt dat hij al een tijd bezig is om een benedenwoning te krijgen, omdat het wonen op een bovenverdieping zonder lift niet meer lukt. “Ik woon alleen en het gaat niet meer. De Gemeente wil me niet helpen. En nu zit ik hier op de pot en kan geen kant op!” zegt hij verdrietig.
Collega Kees neemt me even apart en vertelt dat hij eerst de politie heeft gebeld voor assistentie, maar die hebben het helaas te druk en kunnen niet komen helpen. “Dus ik heb net een ambulance gebeld, “ zegt Kees. Vijf minuten later zien we de ambulance parkeren voor de woning. Twee ambulancebroeders stappen uit. We leggen de situatie uit en de broeders stellen zich voor aan meneer Van Heumen. “Ook welkom op mijn toilet, “ zegt meneer Van Heumen gegeneerd.
We spreken een strategie af om meneer Van Heumen van het toilet af te krijgen. Ik leg meneer vervolgens uit wat we gaan doen: “Meneer Van Heumen, de ambulancebroeders doen een deken onder uw arm en tillen u dan van het toilet af, okay?” “Okay …” papegaait meneer. “Daar gaan we,” zegt één van de ambulancebroeders: “1, 2, 3!” En met vereende kracht tillen de ambulancebroeders meneer Van Heumen van het toilet. Dat lukt, maar meneer zakt direct door zijn benen, waardoor hij klem komt te zitten tussen de muur en de toiletpot. “Auw auw, dit gaat niet goed!” roept meneer. Met z’n vieren tillen we direct meneer Van Heumen weer op en het lukt om hem uit het toilet te krijgen. Uitgeput zitten we met z’n allen in de gang. Meneer van Heumen kijkt me gepijnigd aan. Ik ga naast hem zitten en pak zijn hand vast. Die voelt helemaal klam aan. “Rustig maar meneer Van Heumen. Ik ben bij u.” Ik overleg met de ambulancebroeders en geef meneer pijnstillers.
We besluiten de brandweer te bellen voor assistentie, want het gaat ons niet lukken om meneer vanuit zijn bovenwoning in de ambulance te krijgen. Meneer Van Heumen hoort het gelaten aan. Na 15 minuten arriveert de brandweer. De hoofdcommandeur komt binnen en bekijkt de situatie. “Hier moet een hoogwerker met een reddingsbrancard aan te pas komen, “ deelt hij mede en gaat het direct regelen. De hoogwerker is er een uur later en trekt wel wat bekijks zelfs al is het midden in de nacht. “Ik heb de hele buurt wakker gemaakt!” merkt meneer Van Heumen schamper op. Ik leg een hand op zijn schouder en voel hoe gespannen hij is. “Ik blijf bij u in de buurt tot u in de ambulance ligt,” probeer ik hem wat gerust te stellen. Met twaalf mensen staan we bij meneer Van Heumen in de gang. De reddingsbrancard ligt half schuin op de grond om meneer zo makkelijk en pijnloos mogelijk erin te krijgen. Met zes mensen lukt het om hem in de brancard te krijgen. “Zo u ligt, “ zeg ik zacht tegen meneer terwijl ik hem toe dek met een warme deken. Ondertussen is het buiten gaan sneeuwen. We tillen met acht personen de reddingsbrancard omhoog en schuiven hem de hoogwerker in. De hoogwerker wordt bediend door een aardige man. “Ik ga met u heel rustig naar beneden, ” stelt hij meneer Van Heumen gerust. De rest neemt de trap en als we allemaal beneden zijn, tillen we meneer Van Heumen in de ambulance. Ik neem afscheid van meneer: “Dag meneer Van Heumen, heel veel sterkte!” zeg ik en schud hem de hand. “Dank je wel zuster. In het ziekenhuis zullen ze vast goed voor me zorgen en ik hoop dat ze me kunnen helpen met een oplossing, want ik kan hier niet blijven wonen,” zegt meneer hoopvol. “Dat hoop ik ook meneer Van Heumen. Tot ziens.” De ambulance vertrekt. Ik praat nog even na met mijn collega Kees en de medewerkers van de brandweer en de hoogwerker.
Dan voel ik mijn mobiel trillen in mijn jaszak. Het is de zorgcentrale. Ik ga op weg naar een volgend alarm.
Verpleegkundige
Omwille van de privacy zijn namen van cliënten in het artikel gefingeerd.
Veilig Thuis Verpleegkundig Team B.V. Noordkade 64A 2741 EZ Waddinxveen (ZH) VerpleegkundigTeam.nl