Samen dragen we zorg voor een veilige thuissituatie voor cliënten. Hoe ervaren verpleegkundigen hun werk? Wat doen hulpverleners in een noodsituatie? Lees en leef mee met onze mensen die situaties uit de dagelijkse praktijk met u delen.
Tijdens mijn avonddienst word ik gebeld door een verpleeghuis: “Goedenavond Vierstroom Veilig Thuis met Miranda.” Goedenavond Miranda, je spreekt met Jasmijn van het verpleeghuis. Ik wil graag even overleggen over meneer Van der Veer. Meneer zit in het laatste stadium van longkanker en we vinden dat hij nu hard achteruit gaat. Zijn zuurstofgehalte is nog maar 65% en hij heeft een hele snelle ademhaling.” Ik besluit om gelijk naar het verpleeghuis te gaan. Om 20.00 uur ben ik bij het verpleeghuis en brengt Jasmijn me naar meneer Van der Veer. Een mevrouw zit naast zijn bed en houdt zijn hand vast. Ik geef haar een hand: “Miranda, fijn u te ontmoeten.” “Fijn dat u er bent. Ik ben Ellen, de schoonzus.” Ik zie dat meneer erg onrustig is en een snelle ademhaling heeft. Hij is niet meer aanspreekbaar. Het is aangrijpend om te zien dat hij met zijn mond wijd open naar adem aan het happen is. “Het gaat helemaal niet goed met hem, “ zegt Ellen verdrietig. “Volgens mij heeft hij heel veel pijn.” Ik zie dat meneer het zwaar heeft. “Ellen, ik denk dat het een goed moment is om te starten met morfine. Ik lees dat de arts al morfine heeft voorgeschreven voor als het nodig is. We kunnen er nu mee starten. “Dat kan ik niet beslissen, maar zijn dochter Eva en zoon Daniël komen zo, “ zegt Ellen.
Ondertussen bel ik de arts om te vragen of ik een subcutaan naaldje in mag brengen als de dochter toestemming geeft om morfine toe te gaan dienen. Met een subtucaan naaldje geef ik meneer een onderhuidse injectie, waarna de morfine langzaam in het bloed zal worden opgenomen. Meneer hoeft dan voor het toedienen van de morfine niet steeds geprikt te worden. De arts gaat hier gelukkig mee akkoord. In de huiskamer van het verpleeghuis wacht ik even tot de dochter en zoon er zijn. Eva en Daniël komen gehaast binnen en samen lopen we naar hun zieke vader.
“Het gaat steeds slechter met je vader, “ vertel ik, “en ik zie dat hij heel onrustig is en het erg benauwd heeft. Morfine kan hem helpen tegen de benauwdheid en hij zal wat rustiger worden.”
“Vind je het goed als we er even samen over praten?” vraagt Eva. “Natuurlijk, “ zeg ik en loop de kamer uit. Even later komt Daniël naar me toe. Ik loop mee naar binnen. Daniël kijkt mij aan en zegt dan onverwachts: “We hebben besloten om papa geen morfine te geven. God wil dat papa zelf zal sterven zonder hulp.” Even moet ik mijn gedachten ordenen, want dit had ik niet verwacht. Ik leg uit dat de morfine er niet voor zal zorgen dat hun vader sneller overlijdt, maar dat het enkel zorgt voor comfort bij benauwdheid en pijn.
“Hartelijk dank voor uw duidelijke uitleg, maar we willen echt niet dat papa morfine krijgt, “ zegt Eva vastbesloten. Ik zeg dat ik hun wens respecteer en stel voor om meneer Van der Veer als alternatief een zetpil paracetamol te geven. Dat vinden ze een goed idee en ik vraag Jasmijn om de zetpil toe te dienen bij meneer Van der Veer.
Vervolgens wens ik de familie sterkte, neem afscheid en loop de kamer uit. Met een dubbel gevoel verlaat ik het verpleeghuis. Op weg naar de volgende cliënt.
.
Verpleegkundige
Omwille van de privacy zijn namen van cliënten in het artikel gefingeerd.
Veilig Thuis Verpleegkundig Team B.V. Noordkade 64A 2741 EZ Waddinxveen (ZH) VerpleegkundigTeam.nl